dinsdag 11 maart 2008

De vrijmaking van de energiemarkt

Wat vooraf ging
De Europese Unie besliste jaren geleden dat de energiemarkten in de deelstaten moesten worden vrijgemaakt. In Vlaanderen gebeurde dat op 1 juli 2003. Wallonië volgde vier jaar later, op 1 juli 2007. Sindsdien kan de consument vrij zijn energieleverancier kiezen.
Voordien kon men slechts terecht bij één leverancier. Voor de meeste Belgen was dat Electrabel. In bepaalde delen van Vlaanderen, zoals Limburg en delen van Antwerpen en West-Vlaanderen, waren dat de intercommunales. Een intercommunale is een samenwerking tussen verschillende gemeenten om de inwoners nutsvoorzieningen zoals water, gas, elektriciteit en kabeltelevisie aan te bieden .

Waarom liberaliseren?
Het doel van de liberalisering was eenvoudig: men geloofde dat als de consument zijn leverancier vrij kon kiezen, de concurrentie tussen de energiebedrijven zou zorgen voor een daling van de prijzen, een verbetering van de service en het aanbieden van meer consumentgerichte producten en diensten.

Spelers op de energiemarkt

· Energieleveranciers: verkopen energie aan de eindgebruiker, verzorgen een algemene dienstverlening en versturen de energiefacturen naar de klanten.

· Distributienetbeheerders: onderhouden en controleren de distributienetten die aardgas en elektriciteit tot bij de klant brengen. Sinds de vrijmaking van de energiemarkt vervullen de intercommunales de taak van distributienetbeheerder. Naast hun beheerstaken hebben ze een aantal openbare dienstverplichtingen zoals het leveren van een minimale energiehoeveelheid, het plaatsen van budgetmeters, het bevorderen van rationeel energieverbruik en het plaatsen en onderhouden van openbare verlichting.

· Transportnetbeheerders: zorgen voor het transport van aardgas en elektriciteit naar de distributienetwerken. Het transport van aardgas is in handen van Fluxis, het transport van elektriciteit gebeurt door Elias.

· Regulatoren: controleren of alle afspraken worden nageleefd. Het gaat om officiële instanties, hun bevoegdheden worden geregeld door de wetgevende macht. Op federaal niveau is de CREG bevoegd, op Vlaams niveau is er de VREG.

De vrijmaking van de energiemarkt geldt enkel voor de leveranciers. Aangezien België een wijdvertakt transport- en distributienet heeft zou het onzinnig en duur zijn daarnaast nog concurrerende netten aan te leggen. Om te voorkomen dat distributienetbeheerders dit natuurlijke monopolie misbruiken mogen ze niet optreden als leverancier op de energiemarkt.

Gevolgen voor de gemeenten
De gemeenten in Vlaanderen zijn verenigd in intercommunales. Deze intercommunales haalden in heel Vlaanderen aanzienlijke inkomsten door het rechtstreeks of onrechtstreeks, via een belangrijk aandeel in Electrabel aanbieden, van nutsvoorzieningen.

De gemeenten hebben door de vrijmaking van de energiemarkt hun energie-inkomsten drastisch zien dalen. Daarenboven kunnen de gemeenten en de OCMW's niet meer genieten van de voorkeurtarieven die ze zichzelf voordien konden toekennen.

De CREG schat de verliezen voor de Vlaamse gemeenten op ca. 350 miljoen euro op jaarbasis. Er werd een energieheffing ingevoerd – de Eliaheffing – om dat verlies deels te compenseren. Deze omstreden taks werd eind 2007 weer geschrapt, maar ze wordt tot op heden nog steeds (onterecht) gefactureerd door de leveranciers.

Factoren die de energiefactuur bepalen
Het totaalbedrag op de factuur van de eindverbruiker wordt bepaald door een aantal factoren:

· Energieproductie: de leveranciers produceren zelf energie, of kopen energie bij een producent. De kosten hiervan worden doorgerekend aan de klant.

· Verbruik door de klant: de consument betaalt een bepaalde prijs per kilowattuur (kWh) energie die hij verbruikt.

· Transport: de transportnetbeheerders voor elektriciteit en aardgas krijgen een vaste vergoeding voor hun diensten. Die bedragen worden vastgelegd door de CREG.

· Distributie: hetzelfde geldt voor de distributienetbeheerders. Ook die vergoedingen worden bepaald door de CREG.

· Overheid: ook de overheden pikken hun graantje mee via allerlei heffingen en belastingen. Opvallend is dat de verbruiker ook een bijdrage betaalt voor de ontmanteling van de kerncentrales.

Hoezo, concurrentie?
Tot zover de theorie. In de praktijk zijn de energieprijzen geëxplodeerd, en de dienstverlening laat sterk te wensen over. Wat is er misgelopen?

Een vrijgemaakte energiemarkt heeft maar zin als er voldoende concurrentie is. Dat wil zeggen dat er veel kleine spelers zijn die met gelijke middelen strijden.

Geen concurrentie tussen de leveranciers
Uit cijfers van de VREG blijkt dat Electrabel voor elektriciteit een marktaandeel heeft van 67 % bij de eindafnemers, gevolgd door SPE en Nuon met respectievelijk een marktaandeel van 20% en 8%. Voor aardgas zien we een gelijkaardig verhaal: Electrabel heeft 71 % van de markt in handen, tegen 16 % voor SPE en 8 % voor Nuon. Terloops geven we mee dat de Europese Unie spreekt van een “dominante marktspeler” indien deze een marktaandeel van meer dan 25 à 37 % heeft.

Geen concurrentie tussen de producenten
Bij de energieproducenten zien de cijfers er nog slechter uit. Voor elektriciteit heeft Electrabel 80 % van de productie in handen. Distrigas heeft zelfs een marktaandeel van 88 % in de aanvoer van aardgas. Hierbij moet worden opgemerkt dat zowel Distrigas als Electrabel dochters zijn van het Franse SUEZ. Eén bedrijf heeft met andere woorden zowat onze hele productie- en aanvoercapaciteit in handen.

Elektriciteitscentrales
In de jaren 1960, 1970 en 1980 werden in ons land zeven kerncentrales en zeven steenkoolcentrales gebouwd. Hoewel men er van uitging dat die centrales 30 à 40 jaar zouden meegaan, werd beslist de centrales versneld af te schrijven op 20 jaar. De Belgische consument, die toen zijn leverancier nog niet vrij kon kiezen, betaalde op die manier één van de hoogste tarieven van Europa. Toen uiteindelijk de centrales waren afgeschreven heeft men nagelaten de prijzen te laten zakken.

Electrabel is nu haar staatsmonopolie wel kwijt, maar ze heeft nog steeds de volledig afgeschreven centrales in handen. De CREG heeft berekend dat de versnelde afschrijvingen het bedrijf tegen 2025 maar liefst 11,15 miljard euro zullen opleveren, een bedrag dat rechtmatig zou toekomen aan de gemeenschap.

De regering Verhofstadt I besliste om vanaf 2015 de kerncentrales te beginnen ontmantelen. De Belgische energieverbruiker betaalt al enkele jaren een bijdrage om die ontmanteling te bekostigen. De CD&V en Open VLD denken er nu aan om de sluiting van de centrales uit te stellen via een achterpoortje in de wet.

Prijszetting
Het is duidelijk dat SUEZ zowel horizontaal als verticaal in onze energiemarkt geïntegreerd is. Dit betekent dat ze zowel bij de producenten als bij de leveranciers over een quasi-monopolie beschikt. Bovendien bezit het bedrijf een meerderheid van de aandelen van de gastransporteur Fluxis en van het gasbedrijf Distrigas en een belangrijke blokkeringsminderheid in de elektriciteitstransporteur Elias en in de meeste distributiebeheerders.

Alleen al het risico op misbruik van deze machtspositie, door bijvoorbeeld prijsmanipulatie of het bemoeilijken van toegang tot de netten, is voldoende om nieuwe partijen ervan te weerhouden in nieuwe centrales te investeren of om activiteiten te ontplooien in België. Op die manier houdt het quasi-monopolie van SUEZ zichzelf in stand.

De dominante marktspeler beschikt over de mogelijkheid de prijs zelf te zetten. Dat het dat ook daadwerkelijk doet bleek bij de zware prijsstijging in oktober 2007 (tot 300 euro per gezin!), en bij de manier waarop Electrabel aankondigde het klimaatplan van de EU meteen door te rekenen aan de consument. Volgens de CREG, Test Aankoop en de Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) zijn de recente prijsstijgingen niet gebaseerd op objectieve argumenten, maar dienen ze enkel om de hoge winsten te vrijwaren. In 2008 gaat het door met dit misbruik, door bijvoorbeeld de wettelijk afgeschafte Eliaheffing te blijven aanrekenen aan de klanten.
De wet laat de minister van Economie nu al toe om maximumprijzen op te leggen voor de levering van energie. Dat geldt echter niet voor de groothandelprijzen die de producenten vragen. Op die manier kunnen maximumprijzen voor een pervers effect zorgen, door de verticale integratie van SUEZ. Het bedrijf kan als producent de prijs opdrijven die het vraagt aan leveranciers. Als de leveranciers gebonden zijn aan maximumprijzen, slinkt op die manier hun winstmarge, en zo kan SUEZ hen uiteindelijk uit de markt duwen en haar monopoliepositie als leverancier versterken.

Een kreupele scheidsrechter
De CREG tracht de prijzen te drukken door de nettarieven laag te houden. Verder heeft het geen enkele bevoegdheid om de factuur te drukken. Een voorstel van sp.a om de regulator effectief te laten reguleren, boetes te laten opleggen en de prijzen te laten controleren werd afgeschoten door de oranjeblauwe meerderheid. De Open VLD komt nu wel met een voorstel om CREG meer controlebevoegdheden te geven, maar laat meteen verstaan dat de bevoegdheden zich beperken tot het geven van advies.

Energiearmoede
De energiekosten nemen een alsmaar belangrijkere plaats in het budget van de consument. Hoewel de koopkracht van de gemiddelde en de hogere inkomens niet blijkt te dalen, komen de lagere inkomens in de problemen. Energie, voeding en huisvesting nemen een steeds grotere hap uit het budget. Honderdduizenden gezinnen kregen vorig jaar een ingebrekestelling van hun energieleverancier. Aan tienduizenden van hen moest een afbetalingsplan worden toegestaan.
Er doen zich heel wat problemen voor die vooral mensen in armoede treffen. Ze beschikken over onvoldoende informatie om een leverancier te kiezen, ze worden geconfronteerd met agressieve verkooptechnieken en misleidende informatie, de energiefacturen zijn erg onduidelijk en komen vaak zelfs te laat of zijn gewoonweg fout.

Sociale tarieven worden niet automatisch toegekend, en de aanvraag wordt bemoeilijkt door administratieve drempels.

De minimumverlening blijkt soms een lege doos te zijn: wanneer mensen te lang op 10 ampère leven kan de Lokale Adviescommissie die functie in de budgetmeter uitzetten. Men krijgt dan enkel nog stroom als men geld heeft om de meter op te laden. Bovendien worden de schulden die mensen opbouwen door het gebruik van de minimumlevering verrekend de volgende keer dat ze de meter opladen.

Als er problemen zijn kan men erg moeilijk terecht bij de leveranciers, laat staan dat men een schadevergoeding kan eisen. Extreem lange wachttijden aan de telefoon zorgen voor hoge facturen, er is een gebrek aan klantenkantoren en leveranciers reageren niet op brieven. Gemaakte afspraken om bijvoorbeeld facturen door te sturen of terug te bellen worden vaak niet nagekomen.

Als de klant anderzijds een vergissing maakt zal de leverancier vaak extra kosten aanrekenen. Eens iemand betalingsproblemen krijgt, vragen energieleveranciers al gauw een waarborg om hun dienstverlening verder te zetten. Die waarborg is vaak 3 tot 4 keer het bedrag van de tussentijdse facturen.

Het is duidelijk dat de klant, en zeker een klant die in armoede leeft, in een zwakke positie staat tegenover de energieleverancier. Daarenboven kan hij nergens met zijn klachten terecht: er bestaat geen ombudsdienst voor energie.

Mensen met een laag inkomen huren daarenboven vaak een slecht geïsoleerde woning. Op die manier worden ze extra bestraft: hun energiefactuur is beduidend hoger dan die van iemand met die zich een degelijke woning kan permitteren. Investeren in betere isolatie heeft weinig zin als de huurder zelf voor de kosten moet opdraaien.

animo eist actie
animo vindt dit niet langer kunnen. Electrabel maakt miljarden euro's winst dankzij onze centrales en het kan zijn monopoliepositie probleemloos handhaven. Ondertussen betalen de mensen steeds meer voor hun energie en leeft een alsmaar groeiende groep mensen in mensonwaardige omstandigheden.

Wij verzetten ons niet tegen de vrijmaking van de markt. Daar tegenover staat dan wel dat de concurrentie maximaal moet kunnen spelen, en dat de energiebedrijven hun sociale functie erkennen en vervullen.

De eisen van animo zijn:
* Als Electrabel de kerncentrales mag openhouden – waar we tegen zijn – hoort het ook hogere taxen te betalen op de winsten. Zij moeten meebetalen voor een goed energiebeleid. Het bedrijf heeft zijn huidige positie aan de belastingbetaler te danken. Het wordt dan ook tijd dat het zijn verplichtingen ten opzichte van de maatschappij opneemt.

* Een sterke regulator moet de mogelijkheid krijgen om zowel aan leveranciers als aan de producenten en de invoerders maximumprijzen op te leggen. Dit zolang er geen sprake is van een concurrentiële markt met kleine spelers. Zo’n regulator moet voldoende slagkracht hebben om de regels af te dwingen.

* De BTW op energie moet worden verlaagd van 21% naar 6%. Energie is immers geen luxeproduct!

* Het huidige pakket gratis elektriciteit moet behouden blijven, en worden uitgebreid naar aardgas. De energievoorziening mag nooit volledig worden afgesloten. Energie is een basisrecht!

* De steun via energiefondsen moet worden uitgebreid. Er moeten meer begunstigden en verhoogde tegemoetkomingen zijn, afhankelijk van het inkomen. Goedkope sociale tarieven moeten automatisch worden toegekend aan een brede groep mensen met een bescheiden inkomen.

* Een ombudsdienst voor energie komen moet kunnen tussenkomen in geschillen tussen een consument en een leverancier. Momenteel trekt de klant systematisch aan het kortste eind. De consument kan nergens terecht als er zich problemen voordoen.

Hoewel de discussie hier gaat over de koopkracht, mag ook het effect op het milieu niet vergeten worden. Uiteraard moet energiezuinigheid worden aangemoedigd. Maar dat mag ons niet tegenhouden om diegenen die het nodig hebben te ondersteunen: het gaat er niet om mensen meer energie te laten verbruiken, maar om iedereen toegang te geven tot het levensnoodzakelijk goed.

1 opmerking:

jana zei

Dag Sam!
Blijkbaar ken je Anke G. ook al.
Mijn bijna hartsvriendin,
zeg, tof hoor!

Liefs jana